« Terug

(Bevolkings-)screening coeliakie zinvol?

21 januari 2020

Tijdens het Internationale Coeliakie Congres in september in Parijs werd er in diverse lezingen aandacht besteed aan het screenen van mensen op coeliakie.

Met screenen wordt bedoeld dat je actief op zoek gaat naar nieuwe diagnoses. Dat is dus anders wanneer mensen zelf naar de dokter gaan met klachten en de arts onderzoek doet naar coeliakie.

Er zijn drie (potentiële) vormen van screening bij coeliakie:

1. Casefinding screening

Bij deze vorm van screening ga je actief op zoek naar gezondheidsklachten (vaak binnen een afgekaderde groep). Als die klacht(-en) aanwezig zijn, dan pas wordt er verder onderzoek gedaan.

In het LUMC loopt onder leiding van dr. Mearin op dit moment een groot onderzoek naar case-finding screening bij coeliakie: Glutenscreen. Alle kinderen tussen de 12 maanden en 4 jaar die het consultatiebureau in de regio Kennemerland voor een geplande afspraak bezoeken, zullen worden gevraagd een korte vragenlijst op coeliakie-geassocieerde symptomen te beantwoorden. Indien één of meer vragen positief beantwoord worden, zal een sneltest worden aangeboden voor het bepalen van specifieke coeliakie-antilichamen. Deze test kan binnen 10 minuten laten zien of er antistoffen worden gevonden. Bij een positieve uitslag (d.w.z. er zijn antistoffen gevonden) wordt er doorverwezen naar het LUMC, waar coeliakie volgens de officiële richtlijnen wordt gediagnosticeerd.

Zodra er voorlopige resultaten zijn, dan worden deze bekendgemaakt op de website www.glutenscreen.nl

2. Target screening

Target screening wordt al toegepast bij coeliakie. Bij target screening worden mensen met bijvoorbeeld het Syndroom van Down of diabetes type 1 (hoogrisico groepen voor het krijgen van coeliakie) op regelmatige basis getest of ze coeliakie hebben.

Daarnaast wordt er aangeraden om kinderen met een eerstegraads familielid die coeliakie heeft, regelmatig te screenen op coeliakie. In een onderzoek wat werd aangehaald tijdens het congres werd een groep van deze kinderen, met een eerstegraads familielid met coeliakie, gevolgd en bij 3 jaar oud, 6 jaar oud en 9 jaar oud getest op coeliakie. Het bleek dat het na de leeftijd van 6 jaar zeldzaam en na een leeftijd van 9 jaar uitzonderlijk is dat ze nog coeliakie zullen ontwikkelen. Het wordt vanaf die leeftijd dus minder relevant om te blijven screenen op coeliakie, als er geen klachten zijn.

3. Bevolkingsonderzoek

Tot slot is er bevolkingsonderzoek, waarbij een volledige bevolking (vaak op een bepaalde leeftijd) op een bepaalde aandoening wordt gescreend. Denk aan het borstkankeronderzoek voor vrouwen. 

Het grootste ‘nadeel’ wat over bevolkingsonderzoek bij coeliakie wordt genoemd, is dat er een grote groep mensen, die geen klachten hebben van de coeliakie, opeens een diagnose krijgen waar een strikt glutenvrij dieet bij hoort. We noemen dit het verlies van ‘golden years’. Dit zijn de jaren waarin je je geen zorgen hoeft te maken. De onbezorgheid neemt dus af, terwijl je eigenlijk helemaal nergens last van had.

In Italië vindt er een grote studie naar bevolkingsonderzoek plaats. Hierbij wordt bij alle kinderen die op de basisschool starten, getest of ze één van de HLA-genen (die je nodig hebt om coeliakie te kunnen krijgen) hebben. Zo ja, dan gaan ze het verdere diagnose traject bij coeliakie in. Hiermee worden 70% aan nieuwe diagnoses gesteld. 

Over het algemeen geldt dat er nog niet voldoende bewijs is dat bevolkingsonderzoek geschikt is bij coeliakie. 

Dit artikel is geschreven door Gaby Herweijer. Gaby heeft coeliakie en is diëtist. Ze heeft zich gespecialiseerd in de begeleiding van mensen met coeliakie en het glutenvrije dieet. Ze is aangesloten bij het diëtistennetwerk van de Nederlandse Coeliakie Vereniging.